Op 15 april 2023 overleed dichter, romanschrijver, criticus en jazzmuzikant Willy Roggeman. Op 22 april werd hij in strikte intimiteit begraven.
Willy Roggeman debuteerde halverwege de jaren vijftig als dichter in Tijd en Mens, het lijfblad van de Vijftigers in België. Later zou hij ook zelf redacteur worden van de literaire tijdschriften Gard Sivik en Komma.
Het oeuvre van Roggeman was even weerbarstig als de man zelf. Geobsedeerd door de gedachte aan zijn vermeende naderende dood – ook zijn vader was op jonge leeftijd gestorven – schreef hij sinds halverwege de jaren zeventig al naar de voltooiing van zijn oeuvre toe onder de algemene titel Opus finitum. Alles wat dan nog volgde gebeurde in “geleende tijd” en dat “alles” was nog heel wat: volgens Jürgen Pieters, die het werk van Roggeman de voorbije decennia van nabij gevolgd heeft, is er sprake van honderdtwintig titels, waarvan het merendeel niet gepubliceerd werd. Roggeman schreef niet alleen gedichten, maar ook proza, dagboeken en essays over literatuur en jazz.
Roggeman genoot hoog aanzien in een beperkte kring van liefhebbers en zijn werk werd ook meerdere malen bekroond: Leo J. Krynprijs voor Het goudvisje (1962); Dirk Martensprijs voor de cyclus Kalkvrouw. Visgraatman. (1963); Ark-Prijs van het Vrije Woord voor Blues voor glazen blazers (geweigerd door de auteur, 1965); Essayprijs Referendum van de Vlaamse Letterkunde voor Literair labo (1966); Bijzondere prijs van de Jan-Campertstichting voor de essaybundel De ringen van de Kinkhoorn (1971); Prijs Malpertuis voor Rode Vossen (1975); August Beernaertprijs der Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde voor het proza Gnomon (1976); Arthur A. Cornetteprijs der Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde voor de essaybundel Lithopedia (1980); Driejaarlijkse Staatsprijs voor Kritiek en Essay voor Glazuur op niets (1982) en Prijs voor Letterkunde van de Vlaamse Provincies voor Cadenas (2009). Zowel Stefan Hertmans als Huub Beurskens beschouwden hem als een mentor. Het grote publieksbereik bleef echter uit.
In de jaren tachtig verschenen drie dichtbundels in beperkte oplage bij uitgeverij Grijm: Alef/Farao (1983), Quatre séries fixées (1986) en Opus magnum (1988). In 1995 bracht het literair tijdschrift Yang een themanummer uit met ongepubliceerd werk van Willy Roggeman. In 2002 verscheen een eerste verzamelband van zijn gedichten, De Gedichten 1953 – 2002. Twintig jaar later gaf uitgeverij het balanseer het vervolg uit onder de titel De gedichten 2003 – 2019. Bij die laatste uitgeverij verschenen ook nog andere titels Betoverende katastrofe (autobiografisch proza, 2008), Practicum of het steriele schrijven (essays, 2009), Arabesken men zot polleken (poëziekritiek, 2014) en in 2012 verscheen er bij diezelfde uitgeverij zelfs een dubbel-lp bij met opnames uit de jaren ’70 en met nieuw solowerk voor sopraansaxofoon.
Eind 2022 – begin 2023 liep er in Ninove onder de titel Een leven geschreven een tentoonstelling met archiefmateriaal van de auteur. Wie die tentoonstelling miste, kan vanaf 12 mei nog terecht in Dendermond waar in de marge van de herdenkingsactiviteiten van Kunstkring Celbeton (1957-1975) een selectie uit de tentoonstelling zal te zien zijn in Jazz Centrum Vlaanderen. In het najaar zal de tentoonstelling ook te zien zijn in Gemeenschapscentrum Felix Sohie in Hoeilaart.
Het archief van Willy Roggeman bevindt zich sinds 2008 in de Universiteitsbibliotheek Gent.