Foto: Archief Poëziecentrum
Als één auteur het epitethon “Dichter van de Westhoek” mag dragen, dan was het zeker Fernand Florizoone, die op 14 februari 2024 in Koksijde overleed op 98-jarige leeftijd.
Fernand Florizoone debuteerde in 1955 met de bundel In de branding (eigen beheer). In dat debuut lagen zowel vormelijk als inhoudelijk de kiemen besloten van zijn dichterlijk oeuvre.
In navolging van de dichters die hij bewonderde zoals André Demedts, Pieter G. Buckinx en Jos de Haes, schreef Florizoone klassieke gedichten in een toegankelijke taal.
Florizoone is geboren in Veurne en in heel wat van zijn gedichten beschrijft hij een soort van geïdealiseerde, nostalgische versie van de polderdorpen, de mensen en de natuur van de Westhoek. Florizoone was ook een aandachtig vogelliefhebber, wat bevestigd werd in de titel van zijn tweede bundel Tussen kriek en wielewaal (1958), die gepubliceerd werd in de reeks De Bladen voor de Poëzie.
Noch op persoonlijk vlak, noch als literator was Fernand Florizoone een hemelbestormer, maar in de luwte van de Westhoek bouwde hij aan een vrij omvangrijk en consistent oeuvre. Zijn werk werd herhaaldelijk bekroond. Onder meer met de J.L. De Belderprijs voor Poëzie (1977), de Briljanten Litera-onderscheiding Beringen (1982), de Poëzieprijs Stad Blankenberge (1986) en de vijfjaarlijkse Guido Gezelleprijs (1987) van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letteren.
Een uitgebreide bloemlezing uit zijn werk verscheen onder de titel Rituelen van kwetsbaarheid (2000) als eerste deel in de Parnassusreeks van Uitgeverij P. Bij Poëziecentrum verscheen in 1991 de bundel Zee van Naamloosheid. Marcel Vaslembrouck wijdde een deeltje uit de reeks VWS-Cahiers (1988) aan het werk van Fernand Florizoone. In 2012 verscheen een uitgebreid essay over leven en werk van Fernand Florizoone van de hand van Thierry Deleu, Een gelukkig gedroomd Arcadia.