Foto: Ilse Liekens
[...]
Ik ben besmet met poëzie.
Onder mijn vingers broeit een lichte koorts,
waarmee ik je graag aan wil steken,
zo, met liefkozende lippen.
uit 'Een aanstekelijke hoop' - Carl Norac, 2e gedicht Dichter des Vaderlands
Vertaling: Katelijne De Vuyst
De Corona-crisis stelt ons als maatschappij en als individu voor grote uitdagingen: Hoe organiseer ik mijn thuiswerk? Wat als ik economisch werkloos word? Hoe zorg ik voor een zinvolle tijdsbesteding voor mijn kinderen? Wat met vrienden en familieleden, ...
Ook dichters zijn mensen wier leven in een nieuwe realiteit is terecht gekomen. Wij vroegen een aantal van hen hoe zij dit alles ervaren. Aanstekelijke hoop wordt een serie met elke werkdag een aflevering. Een kort gesprek over de al dan niet poëtische werkelijkheid van vandaag.
Vandaag zijn we (virtueel) op bezoek bij Jess De Gruyter. Jess De Gruyter is cineast en dichter. Hij tourde met de dichtersshow Boest door Vlaanderen, schreef een avantgardistisch comic book en publiceerde in tal van literaire tijdschriften. Hij debuteerde als dichter bij Poëziecentrum met de bundels I thought we just left that party (2005) en It was a boring conversation anyway (2007). Bij uitgeverij het balanseer verschenen Zo meteen gaat deze kogel een hop rotzooi aanrichten (2015) en Als ik je neersteek gorgel je voortreffelijk (2019).
P-C: Als je naast schrijven nog andere (beroeps)activiteiten hebt, dan moet je die wellicht nu reorganiseren. Welke impact heeft de huidige situatie op jouw werk?
JDG: Mijn eigenlijk beroep is filmmaker. En gezien ik vooral promovideo's voor of reportages over culturele evenementen maak, ben ik de komende maanden compleet werkloos.
Zeer vervelend want na een week voelde ik het gemis al om te filmen. Ik ben momenteel wel bezig met een docu waar ik al ettelijke uren materiaal voor geschoten heb, dus kan ik al een beetje beginnen monteren, maar een fulltime bezigheid is het het op dit moment nog niet.
P-C: Heb je nu meer tijd om te schrijven?
JDG: Ik schrijf sowieso elke dag een half uur, en dat ritme verandert nu niet. Onlangs nog vroeg een bevriende dichter of ik niet eens een hele dag of een heel weekend wou doorwerken, maar dat marcheert niet voor mij. Vroeger schreef ik vooral 's nachts en zat ik uren achter mijn bureau, maar ik ben nu veel productiever op dat half uur dan toen. Het idee is eigenlijk om te stoppen terwijl je nog goed op dreef bent, zodat je er de volgende dag weer direct in kan vliegen.
P-C: Heeft de Corona-crisis jou al geïnspireerd tot een gedicht of denk je dat dat in de toekomst nog het geval zal zijn?
JDG: Niet echt, misschien sluipt er onrechtstreeks wel iets van in mijn teksten maar ik ga er zeker niet over zitten nadenken.
P-C: Welke dichtbundel mag er mee in Corona-quarantaine?
JDG: De Pisaanse Canto's van Ezra Pound, een onuitputtelijke bron van inspiratie!