Foto: Annelies Van Parys

10.04.2020

Aanstekelijke hoop: de lockdown van ... Gaea Schoeters

[...]
Ik ben besmet met poëzie.
Onder mijn vingers broeit een lichte koorts,
waarmee ik je graag aan wil steken,
zo, met liefkozende lippen.

uit 'Een aanstekelijke hoop' - Carl Norac, 2e gedicht Dichter des Vaderlands
Vertaling: Katelijne De Vuyst

De Corona-crisis stelt ons als maatschappij en als individu voor grote uitdagingen: Hoe organiseer ik mijn thuiswerk? Wat als ik economisch werkloos word? Hoe zorg ik voor een zinvolle tijdsbesteding voor mijn kinderen? Wat met vrienden en familieleden, ...

Ook dichters zijn mensen wier leven in een nieuwe realiteit is terecht gekomen. Wij vroegen een aantal van hen hoe zij dit alles ervaren. Aanstekelijke hoop wordt een serie met elke werkdag een aflevering. Een kort gesprek over de al dan niet poëtische werkelijkheid van vandaag.

We gaan het paasweekend in met Gaea Schoeters. Gaea is auteur, scenarist, librettist, vertaler en journalist.  Ze debuteerde met het reisverhaal Meisjes, Moslims & Motoren, nadien volgden de romans Diggers, De kunst van het vallen en Zonder Titel #1 en de theatertekst Het Kanaal. Met componist Annelies Van Parys maakte ze onder meer de opera's Private View en Usher. Af en toe schrijft ze poëzie. Ze is ook curator van de Dead Ladies Show, een literair programma dat hulde brengt aan vergeten vrouwen, en ze geeft literair schrijven aan het RITCS. Voor Poëziecentrum vertaalde ze samen met Johanna Pas Tiresias van Kate Tempest.

P-C: Als je naast schrijven nog andere (beroeps)activiteiten hebt, dan moet je die wellicht nu reorganiseren. Welke impact heeft de huidige situatie op jouw werk?

GS: Ik werk al jaren vrijwel altijd thuis, dus je zou denken dat er niet zoveel verandert, maar dat blijkt niet te kloppen. Hoewel ik hou van afzondering, zeker als ik aan het schrijven ben, is er gevoelsmatig een groot verschil tussen zelfgekozen afzondering en opgelegde quarantaine. Dat is verwant, denk ik, aan wat Margaret Atwood in The Handsmaid's Tale benoemt als het verschilt 'free to' and 'free from' — een roodborstje in een kooi, schrijft ze, is weliswaar vrij van gevaar, maar niet vrij weg te vliegen waarheen & wanneer het wil. Op vergelijkbare wijze heeft zelfgekozen afzondering (ik schrijf het liefst op eenzame plekken, ver weg van alles en iedereen, waar mijn gedachten ongeremd kunnen uitvliegen zonder op menselijke aanwezigheid te botsen) een heel ander effect op mijn creativiteit dan een afzondering die een gevolg is van een verbod, en de ruimte waarin je je bevindt dus van buitenaf begrenst: daar blijven ook mijn gedachten koppig zitten. Die negatie aan jezelf verkopen als een positieve keuze vraagt een vorm van zelfbedrog, die niet zo makkelijk is; er blijft, altijd verzet aanwezig. Wat ook weer tot mooie dingen kan leiden.   

P-C: Heb je nu meer tijd om te schrijven?

Ja. Normaal gezien deel ik mijn werkjaar op in een 'werk'-periode in het voorjaar, waarin ik betaalde opdrachten en podiumprojecten probeer te clusteren, en een schrijfperiode, waarin ik probeer niets anders te doen dan schrijven. Dit voorjaar had een extraverte periode moeten zijn, met drie boekvoorstellingen, een theaterpremière in het Toneelhuis (van Tiresias, de  Kate Tempest-vertaling die ik met Johanna Pas maakte), een operapremière (Usher, de Edgar Allen Poe-bewerking die ik met componiste Annelies Van Parys maakte) en twee nieuwe edities van de Dead ladies Show. Dat alles is nu gecanceld en uitgesteld, dus daar valt nu een gat. Op zich is dat prachtig, want er liggen vier projecten op mijn bureau die erg graag geschreven willen worden. Maar ik moet wel mijn manier van werken herdenken, want het voorjaar is meestal ook de periode waarin ik probeer zoveel mogelijk voorstellingen te zien, boeken te lezen, musea te bezoeken: kortom, input te verzamelen. Daarna reis ik meestal een tijdje, en in die periode gist dat alles, waarna ik nadien kan gaan zitten en schrijven. Dat ritme is nu in de war. Maar ook dat is interessant — wie weet waartoe het leidt. 

P-C: Heeft de Corona-crisis jou al geïnspireerd tot een gedicht of denk je dat dat in de toekomst nog het geval zal zijn?

GS:  Nog niet, maar het zit er wel aan te komen, want de Corona-crisis leidt gelukkig niet alleen tot ellende, maar ook tot een paar heel mooie artistieke projecten, waar ik deel van mag uitmaken. 

P-C: Welke dichtbundel mag er mee in Corona-quarantaine?

Helaas ben ik door de quarantaine gescheiden geraakt van mijn bibliotheek. In de kist boeken die ik haastig meegraaide (overigens een heel bevreemdende ervaring: op een half uur tijd bij elkaar scharrelen wat je denkt de volgende maanden nodig te zullen hebben en/of niet te kunnen missen — zo moet het voelen op de vlucht te zijn, met dat verschil dat je dan niet weet waar je heengaat, dat het daar niet veilig is, dat je weet dat je wellicht nooit meer terug zal komen, of dat de plek die je verlaat dan onherroepelijk veranderd zal zijn, en dat je niet alles wat je toch blijkt te missen via internet kan bestellen — kortom, een luxeprobleem) zit een bundel van Paul Van Ostaijen, eentje van Majakovski en een dubbelgevouwen gedicht van Miriam Van hee. Wat ik vooralsnog toch mis, en niet meenam, is niet te overzien. 

Tags: Interview, Lockdown-serie