Foto: Archief auteur

08.05.2020

Aanstekelijke hoop: de lockdown van ... Leen Pil

[...]
Ik ben besmet met poëzie.
Onder mijn vingers broeit een lichte koorts,
waarmee ik je graag aan wil steken,
zo, met liefkozende lippen.

uit 'Een aanstekelijke hoop' - Carl Norac, 2e gedicht Dichter des Vaderlands 
Vertaling: Katelijne De Vuyst

De Corona-crisis stelt ons als maatschappij en als individu voor grote uitdagingen: Hoe organiseer ik mijn thuiswerk? Wat als ik economisch werkloos word? Hoe zorg ik voor een zinvolle tijdsbesteding voor mijn kinderen? Wat met vrienden en familieleden, ...

Ook dichters zijn mensen wier leven in een nieuwe realiteit is terecht gekomen. Wij vroegen een aantal van hen hoe zij dit alles ervaren. Aanstekelijke hoop wordt een serie met elke werkdag een aflevering. Een kort gesprek over de al dan niet poëtische werkelijkheid van vandaag.

Vandaag krijgt Leen Pil het woord.Gedichten van Leen Pil verschenen onder meer in literaire tijdschriften DW B, Het Liegend Konijn, Deus ex Machina, Kluger Hans en Het Gezeefde Gedicht. Ze debuteerde bij Uitgeverij P met de bundel Niet alles is orewoet & waarheid. Leen Pil vertaalt ook poëzie uit het Duits.

P-C: Als je naast schrijven nog andere (beroeps)activiteiten hebt, dan moet je die wellicht nu reorganiseren. Welke impact heeft de huidige situatie op jouw werk?

LP: Videoconferenties in een open huis zijn niet ideaal. Daarom zit ik nu aan een kleine ‘secretaire’ op een kamer onder het dak, tussen de sauna en een rode sofa vol kussens. Een video-collega vroeg me bij het zien van de saunawand of mijn werkstek buiten was. Na een week heb ik de kamer en de kussens grondig schoongemaakt: er lag nog stof van jaren.  Aan de muur hangen een inkttekening en een schilderij van mijn hand. Mijn voeten rusten op een Perzisch tapijt (een erfstuk), naast mij staan een rood kamerscherm en koperen kannen uit het Midden-Oosten. Door het grote dakraam valt de warme lentezon binnen. Nu ik het zo bekijk: deze nieuwe werkstek wil voor een stuk de weggevallen warmte van de werkrelaties en het reizen compenseren. Soms wissel ik de bureaustoel voor het meditatiekussen. Na een werkdag klap ik de secretaire letterlijk dicht. Ik fiets nu niet meer naar Brussel maar sta op de crosstrainer of rijd in het veld. Je wilt niet weten hoeveel zittende uren je in zo’n thuiswerk-stek doorbrengt.
Gedichten schrijf ik nog altijd aan de livingtafel, graag dicht bij mijn man en met voldoende inspiratiebronnen.

P-C: Heb je nu meer tijd om te schrijven?

Niet echt. Dat beslis je natuurlijk zelf. Ik schilder opnieuw – een slaapkamer is nu atelier geworden. Toch lees en schrijf ik vooral als ik vrij heb. Ik begin nu sneller aan poëzietijdschriften en nieuwe bundels. Door de quarantaine kan ik ‘s avonds op VIRAL – das online Literaturfestival via live streaming Duitse dichters horen die ik anders niet had ontmoet. En ik schrijf voor enkele poëzieprojecten. Maar de romans die ik onlangs gekocht heb zijn nog maagdelijk dicht gebleven.

P-C: Heeft de Corona-crisis jou al geïnspireerd tot een gedicht of denk je dat dat in de toekomst nog het geval zal zijn?

Ja, ik merk dat er wat van corona in mijn recentste gedichten geslopen is. Zoals zo dikwijls gaan mijn teksten hun eigen weg, ik kies er niet bewust voor. Maar of het ook goede gedichten zijn? Misschien zal mijn nieuwe poëzie eerder focussen op de gevolgen van deze uitzonderlijke tijd, op de ongelijkheid, de honger die in vele landen dreigt …. . Enkele gedichten uit mijn debuutbundel kan je nu ook als Corona-gedichten lezen, net omdat ze een universele inhoud hebben. Zo is Ooit raken we ze kwijt in de Social Distance Route, een initiatief van Poemtata vzw, opgenomen. En in het manuscript van mijn tweede bundel, dat al een hele tijd bij uitgeverij P ligt, staat het woord ‘virussen’. Confronterend!

P-C: Welke dichtbundel mag er mee in Corona-quarantaine?

Iets nieuws dat ik nog niet in huis heb. Het mag een dik exemplaar zijn dat me een buitengevoel geeft. Misschien komt Het vaderpaard / It faderpaard van de Fries Tjsêbbe Hettinga daarvoor in aanmerking. Als de quarantaine lang duurt kan ik ook van het vertaalwerk nog heel wat leren. Gedichten vertalen doe ik zelf ook graag. Verder zou ik de nieuwste collagegedichten van Herta Müller bij me willen hebben, Im Heimweh ist ein blauer Saal, en de poëtische prozaminiaturen van Eric Giebel, Hototogisu. Maar nog liever zit ik naast een spraakzame dichter.

Tags: Interview, Lockdown-serie