Foto: T.P. de Boer

11.05.2020

Aanstekelijke hoop: de lockdown van ... Xavier Roelens

[...]
Ik ben besmet met poëzie.
Onder mijn vingers broeit een lichte koorts,
waarmee ik je graag aan wil steken,
zo, met liefkozende lippen.

uit 'Een aanstekelijke hoop' - Carl Norac, 2e gedicht Dichter des Vaderlands 
Vertaling: Katelijne De Vuyst

De Corona-crisis stelt ons als maatschappij en als individu voor grote uitdagingen: Hoe organiseer ik mijn thuiswerk? Wat als ik economisch werkloos word? Hoe zorg ik voor een zinvolle tijdsbesteding voor mijn kinderen? Wat met vrienden en familieleden, ...

Ook dichters zijn mensen wier leven in een nieuwe realiteit is terecht gekomen. Wij vroegen een aantal van hen hoe zij dit alles ervaren. Aanstekelijke hoop wordt een serie met elke werkdag een aflevering. Een kort gesprek over de al dan niet poëtische werkelijkheid van vandaag.

Vandaag zijn we op virtueel bezoek bij Xavier Roelens. Aanvankelijk was Xavier Roelens actief in het slam-milieu, maar in 2007 debuteerde hij met er is een spookrijder gesignaleerd. Zijn ecologisch geïnspireerde bundel Stormen, olielekken, motetten (2012) werd door de jury van de Herman de Coninckprijs tot de vijf beste Vlaamse bundels van dat jaar gerekend. Voor Onze kinderjaren (2018) vroeg hij aan 365 mensen naar hun vroegste herinnering als kind en maakte daar 77 gedichten mee. Hij was verschillende jaren coördinator van de Schrijversacademie en sinds eind 2018 is hij coördinator van Folio , een organisatie die culturele en literaire tijdschriften promoot.

P-C: Als je naast schrijven nog andere (beroeps)activiteiten hebt, dan moet je die wellicht nu reorganiseren. Welke impact heeft de huidige situatie op jouw werk?

XR: Mijn vroegere thuiswerk-stek – de woonkamer – is ingenomen door het dagelijkse leven met twee kinderen. Het geluk schuilt in de toekomst: we hebben een thuiswerkplek ingericht voor mijn vrouw en zodra vrouw en kinderen weer de deur uit zijn overdag, mag ik die nieuwe thuiswerkplek erven.

P-C: Heb je nu meer tijd om te schrijven?

XR: Mijn tijd gaat op aan verdienstelijke, onbevredigende imitaties van anderen. Leerkrachten kunnen beter en geduldiger dan ik uitleggen hoe je acht van veertien aftrekt. Chef-koks kunnen met meer verfijning iets op tafel toveren dat geliefd is bij zowel de vleeseter, de vegetariër, de liefhebber van koude groenten als de zuivelhater. Als ik papa ben, dan is het vooral in de zin 'papa is zot', door de oudste met een grijns op rondslingerende enveloppen geschreven. En als hij toch ook iets liefs wil schrijven, dan voegt hij in zijn bedachtzame, hoekige handschrift eraan toe: 'papa is niet dik'.

Mijn tijd gaat verder ook op aan het organiseren van de Olympische Gezelschapspelen en het bijhouden van de medaillestand.

P-C: Heeft de Corona-crisis jou al geïnspireerd tot een gedicht of denk je dat dat in de toekomst nog het geval zal zijn?

XR: Nog geen vers.

P-C: Welke dichtbundel mag er mee in Corona-quarantaine?

XR: Geef me in coronatijden maar een goed literair tijdschrift: onverwachte geschenkjes van leesplezier en reflectie. Laat die poëzie en andere teksten uit de buitenwereld maar goed ontsmet in mijn brievenbus vallen, verzameld door redactieleden die zo goed en zo kwaad mogelijk hun werk blijven doen. Bedankt Kluger Hans, de lage landen, nY en Poëziekrant. En sorry aan alle andere mooie tijdschriften waar ik niet op geabonneerd ben.

Tags: Interview, Lockdown-serie