Spiegelschrift

Mark Meekers

1995, Uitgeverij P

Spiegelschrift bevat momenten van uitbundig geluk, maar ze zijn niet altijd een lang leven beschoren. Meekers is de woordvoerder van gemis en stilte, de schilder bij wie wolken de zon komen bedekken, de visionaire pretbederver. Meekers tekent ook mensen die onverschillig zijn geraakt voor het wonder van de natuur (...) Meekers is te intelligent om aan het wrede en trieste in de mens voorbij te gaan. En toch verleent hij het laatste woord niet aan het doffe orkest van het lijden, maar aan de beklijvende solo van de hoop. (Flaptekst)

- Deze bundel tintelt van muzikaliteit, is schitterend gecomponeerd op het ritme van voldragen kwatrijnen en behoort tot het beste van wat mij in de loop van de laatste jaren uit het Nederlands taalgebied onder ogen kwam. (M. De Smet in Concept)

- Deze poëzie is van een sonore, vakkundig beheerste soberheid en tegelijk van de grootste lyrische directheid die door merg en been snijdt. Wat treft is de authenticiteit, de overtuigingskracht van zijn beelden. (...) De rustige zekerheid waarmee Mark Meekers zijn beelden plaatst, onderscheidt hem van de post-modernistsche, neo-avantgardistische dichters à la Dirk Van Bastelaere, Stefan Hertmans, Peter Verhelst. (Mark Naessens, introductietekst)

- Een universele kreet in dit 'dode tij tussen twee millennia' zoals in het extatische liefdesgedicht, met een wonder spel van dubbele bodems bijzonder fraai verwoord. Universele vragen ook: 'waarom de dood van kinderen? Waarom concentratiekampen?' Een bundel om vaak te herlezen. (Fernand Bonneure in Vlaanderen)

48 pagina's

Oh!

Mark Meekers

1995, F-Fusion

Flinterverzen, haiku en senryu.

- Om zich nergens aan te binden, noemt hij zijn epigrammen dan ook 'flinterverzen'. Het zal een goede noemer zijn voor de spitse drieregelige gedichten. Ze zijn leuk om lezen en bevatten naar hun kernachtige zegging beslist een surplus aan warme beeldspraak, die vaak heel even een O! ontlokt bij het lezen. Soms zijn ze zo rijk aan inhoud dat ze de kern of de aanzet zouden kunnen zijn voor een ruimer gedicht. (...) Maar Mark Meekers zal zich wel in zijn sas voelen met deze creatie. Deze ligt hem erg goed. Daarbij zijn ze fraai uitgegeven en kregen ze voldoende ruimte om op te leven in het gemoed van de lezer. Grafisch zeer verzorgd en voor de fans van dit genre: aanbevolen. (Gery Florizoone in Vlaanderen)

38 pagina's

Camille, een steenworp in de tijd

Mark Meekers

1992, Uitgeverij De Beer

De Franse beeldhouwster Camille Claudel (1864-1943) werd dé artistieke herontdekking van de jaren '80. Deze gedreven kunstenares was de zuster van auteur-diplomaat Paul Claudel en de vriendin van Auguste Rodin. Ze was een pionierster in de vrouwenemancipatie en een voorloopster van het expressionisme. Ze beitelde haar existentie in haar werk uit. (Flaptekst)

- De expressieve kracht van deze verzen, die de dichter inkleurde met de vormelijkste adjectieven, bezitten een ontroerende sterkte, waarbij deze vrouw een existentiële eigenheid terugvindt, die niet te evenaren is. Camille is een bundel op de hoogte van een staatsprijswinnaar! (R.M. de Puydt in Vlaanderen)

- In een ongemeen rijke taal tovert hij Claudels werk in beeldrijke verzen op papier. En dat met een verbale uniformiteit die de tijdloze en niet te vervormen kracht van deze beelden accentueert (...)Ik overdrijf niet als ik stel dat in ons taalgebied weinig poëzie is geschreven die even mooi en expressief het werk van een plastisch kunstenaar tot leven brengt als die van Mark Meekers over Camille Claudel. (W. Verhegghe in Poëziekrant)

- Mooi zijn de gedichten in deze bundel allemaal, maar nog het meeste gevoel schuilt in de gedichten naar het einde toe. Meekers kan door middel van zijn beeldspraak en typerende beschrijvingen zeer goed de ontroering als essentie naar voor schuiven. Hij doet dit meesterlijk. Dit is volgens mij dan ook de sterkste kant van de bundel: naast het vakkundig schrijven, krijgt de emotie voldoende plaats. (S. Binnemans in Gierik/NVT)

64 pagina's

Nature Morte

Mark Meekers

1991, Kasteel Groeneveld

Livre d’artiste, titelblad en slotblad gekalligrafeerd, perkamentpapier, koperen kaft in lederen foedraal, ontwerp van Milou van Dam.

Mark Meekers ontving voor deze gedichten de Poëzieprijs Kasteel Groeneveld, Centrum voor natuurbehoud.

- Een hymne op de liefde, die de verbroken band tussen mens en natuur kan herstellen (…) Het gedicht treft vooral door zijn rijke, dichterlijk-beeldende taal, waarin de diverse aspecten van de milieuproblematiek worden opgeroepen. Heel originele metaforen (bv. ‘aan de bloesems van de appelboom bloost een randje schaamte’) wisselen af met wat gezochte retorische vergelijkingen. Maar het is wel ‘bezielde’ retoriek, het wordt gedragen door een onmiskenbare bezieling, die tot uiting komt in het sterke ritme. Door zijn structuur en zijn gedragen stijl doet het gedicht mij denken aan sommige boetepsalmen, waarin de ‘klaagzang’ vaak eveneens gevolgd wordt door een hymnische afsluiting, waarin de hoop op herstel en verzoening doorbreekt. (Juryrapport Poëzieprijs Kasteel Groeneveld)

- Het literair en plastisch werk van Mark en Marcel doordringen elkaar. Van die wisselwerking zijn expressieve voorbeelden te vinden in zijn beeldgedichten. Ook het gebruik van metaforen en symbolen komt mogelijk uit de wereld van de visualiserende schilder. Door het componeren van chansons werd zijn aandacht gespitst op de ritmische component van elke kunstwerk, dus ook van het gedicht. (Ina Stabergh in Sabam-magazine)

- Poëzie met grote beeldenrijkdom. De gedrevenheid om essentiële gegevens intens te belichten is groot. (Johanna W.P. Hell in Nederlandse Bibliotheek)

28 pagina's

Een schot in de zon

Mark Meekers

1990, Leuvense Schrijversaktie

Deze gedichten hebben de wijde adem van het Provençaalse landschap. Hymnisch is hun tonaliteit. Ze zijn de poëtische neerslag van een reeds dertig jaar lange zoektocht naar het hart van de kunstenaar en naar de kern van diens werk, beide één in eenzelfde spanning tussen extase en wanhoop, explosie en sereniteit, transparantie en vertroebeling. (Jos Smeyers, flaptekst)

- Er is een vruchtbare wisselwerking tussen het oeuvre van Van Gogh, de dichter en de lezer. Dit is Meekers' verdienste. M. Meekers is met ‘Een schot in de zon’ er in geslaagd Van Gogh luider te doen spreken: ‘ik geef de kleuren een naam: Vincent’. ‘Soms is doodgaan nodig om luider te spreken’. Gerijpte poëzie van een esthetische bewogenheid. (Fernand Florizoone in Vlaanderen)

- Met passie, welhaast met wellust, heeft Meekers zich in zijn personage ingeleefd, er zich mee vereenzelvigd. Zoals Van Gogh boeken las op zoek naar de kunstenaar die ze schreef, zo las Meekers de schilderijen op zoek naar de schilder. Eerder dan wat hij zag, een beeld, beschrijft hij wat hij voelt, een visie. Hij heeft de gekozen stijl 528 regels weten vol te houden en aldus een hachelijke onderneming tot een goed einde gebracht. (Renaat Ramon in Kruispunt)

- Modern is de sterke reductie van het verhalende element, ten gunste van een pregnante wedijver in de extreme uitdrukking van een existentiële "grenssituatie". De gedichten stralen in het bewustzijn van de overvloed van het zijn en de  kracht van het scheppende gebaar... dezelfde gebalde kracht, dezelfde bezetenheid, een sombere gelatenheid als een nooit aflatend levensvuur. Welnu dit 'steeds opnieuw', dit 'immer wieder' van Rilke, menen we dus als grondtoon te hebben begrepen (…) De gedichten staan boordevol liefde. Elk vers op zichzelf is een wereld, en houdt de tijd tegen. (Annie Reniers in Letters)

44 pagina's

Ongeneeslijk feest

Mark Meekers

1988, Leuvense Schrijversaktie

Met Mark Meekers komt een dichter aan bod die... een heel eigen stem heeft en volkomen losstaat van de heersende trends. Zijn gedichten zijn composities, die met meestal lichtende, beeldende toetsen zijn opgebouwd, een bepaalde nervositeit of onrust verradend, steeds verrassend en spits. (...) Hij hersmelt het oude met het nieuwe, het ethische met het esthetische, tot een klassieke vorm met postmodernistische elementen. (E. Van Itterbeek in Leuvense Letters)

- Gedichten waaruit zijn emoties in relatie tot de buitenwereld sterk naar voren komen. Uit zijn poëtisch werk spreekt een brede levensvisie, die heel eigenzinnig op een volgehouden wijze en wars van elke traditie, wordt verwoord. (Joris Iven, juryrapport Gerard Michielsprijs)

- Mark Meekers schrijft een rusteloze, elementaire poëzie... in een sterk beeldende taal. Zijn poëzie dient zich bij eerste lezing aan als een eruptie, een stroom van beelden, de regels schijnen ook typografische van de ene bladzijde naar de andere te stromen. Maar wie herleest (en dat loont de moeite) merkt hoe hecht het allemaal in mekaar zit (...) Al bij al een geslaagde en waardevolle bundel van een, geloof ik, ongeneeslijk dichter. (M. Vermeulen in Deus ex Machina)

- Je zit bij hem aan de feesttafel van het woord, zoals zijn schilderijen een feest van uitwaaierend licht willen zijn... De paradox komt alleszins nadrukkelijk terug in zijn werk zodat zij veel meer moet zijn dan pose. Hoe verrukkelijk Meekers ook met woorden speelt, de dood loert steeds om de hoek (…) Mark Meekers lezen is 'mee sterven aan de droom eerder dan aan het hardhandige leven'. Zo functioneert m.i. ook poëzie. Het is de balsem op de nooit te stelpen wonde van onze menselijke en existentiële tekorten. (K. Segers, introductietekst)

64 pagina's

Een druppel licht

Mark Meekers

1987, F-Fusion

Flinterverzen,  haiku en senryu

- De gedichten of verzen zijn oosters geïnspireerd, maar willen meer zijn dan dat: de sleutel tot de verbazing, de verwondering, voorwaarde om poëzie te zien rondom ons. 'Poëzie opent deuren op het onzienbare' - zegt hij zelf in zijn bijgevoegde 'Leesrichting', interessant essayistisch werkstuk over poëzie... Zoals een flinter naar een vaas verwijst, willen deze taalscherven herinneren aan de mogelijke harmonie tussen mens en medemens, dier, ding en kosmos. Deze snippers helpen om de verscheurde westerse mens te genezen. (A. Polfliet in 't Kofschip)

46 pagina's

Kleine hartkamersuite

Mark Meekers

1986, Litera-België

De bundel werd bekroond met de Poëzieprijs van de Stad Beringen

- De poëzie van Mark Meekers vind ik interessant. Zij is door en door Vlaams, exuberant, weelderig (...) Die intense stilering geeft kracht aan het vers... Ik voor mijn part voel geen afkeer voor deze overdosis aan poëtische zwier. Er is immers de luciditeit, de vaak gedurfd-moderne metaforisering en vooral het vermogen om ondanks het falen van het hoofd, de frasen en de idealen toch ja te zeggen tegen het bestaan, via de weg van het lichaam en de medemenselijkheid. Waar lees je vandaag de dag nog zoiets hartverwarmends? (Jef Boven in Appel)

 

42 pagina's

Wat blijft er nog na woorden?

Mark Meekers

1984, Kofschip-Kring

Nuchterheid, humor, gezond scepticisme, gaande tot ongeloof, verrassende beelden, vaak uit de dagelijkse, zelfs technische wereld: met zulke ingrediënten schept Mark Meekers... een zeer eigen poëtische wereld. Vertrekkend van de koele constatatie van alles wat er met de mens misgelopen is, wordt deze dichter in de diepte bewogen door heimwee naar de utopia van een wonderbare levensvolheid, die op alle plannen van het menselijk beleven in harmonie zou zijn met het ware wezen der dingen... Een niet opgeven kunnen, tegen alle redelijkheid in, van de droom dat dit 'negatief' eens in een 'positief' zou kunnen omslaan, al was het maar omdat dit hardnekkig geloof in het individu blijft leven. Dit contrast tussen realiteit en droom onderspant elk gedicht, elk woord van deze merkwaardige bundel. (Erik Van Ruysbeek, flaptekst)

- Een aparte belevenis om door deze dichter meegevoerd te worden. Modern is de intensiteit van het besef van de innerlijke tweespalt: het bijna eenworden met de dingen. (...) Een religieus geladen worsteling om te aarden. (Inge Lievaert in Nederlands Bibliotheek- en Lektuurcentrum en NBD Biblion)

- Hij komt op voor de mythische mens, die de werkelijkheid ontalig dus zuiver kan ontmoeten. Dit soort mens is op zoek naar het wonder. (…) Die verdoken rationaliteit wordt zichtbaar in allerlei thematische ambivalenties en tegenstellingen, in zelfironie en zelfrelativering en uiteindelijk in de stijl zelf. (…) De mythische mens weigert zich te nestelen in het alledaagse en zijn taalconventies... Vervolgens is de retoriek ook een manier om de poëzie zelf te relativeren... Meekers' pathetiek is tevens een ironische persiflage van dit antikarakter. Deze poëzie is eerlijk, precies omdat zij de ambivalentie tussen redelijkheid en irrationaliteit aanhoudt. (Jef Boven in Appel)

40 pagina's

Verrukkelijk vergankelijk

Mark Meekers

1984, Yang Poëzie Reeks

Mark Meekers is een beschouwend dichter. Hij is doordrongen van de zin voor harmonie en dat weerspiegelt zich in klassiek, rustige, bedaarde toon en in het vloeiend ritme van zijn verzen... Daarnaast is er, vooral innerlijk, de romantische artistieke onrust en het angstig, onzeker gevoel van het onvolkomene. (…) En dan zijn er woorden als licht, ruimte, leegte, "een wereld van mineraal en wolken", die de beeldende schilder van Lumen Numen leren ontdekken, de lyrische verliefde van de lege lichte ruimte. (Eugène Van Itterbeek, flaptekst)

- Een bundel vol klassieke verzen, vol ritmische kracht, vol verrassende beelden en vondsten. Een impressionist van de ziel, twijfelend tussen weemoed en vechtlust, tussen klassieke rust en orde en de eeuwig ontevreden, eeuwig zoekende artiest. Een poëzie om zich in te verdiepen en die de moeite die men voor haar doet, rijkelijk beloont. (Gist, Nederland)

- Om langzaam en aandachtig te lezen, want deze dichter heeft wat te vertellen. Beeld- en taalgebruik zijn constant origineel. (…) Je kan niet onberoerd blijven door het bijna ouderwets pleidooi voor schoonheid, en dat lijkt ons hier niets anders dan een ander woord voor 'de kwaliteit van het bestaan'. En zo is dit verrassend geëngageerde poëzie. (Jos Stroobants in Leuvense Letters)

- Deze dichter voelt zich als het ware gedreven om te dichten en zoekt naar de diepere oorzaak van alle 'zijn', bewust van het onvolkomene en de vergankelijkheid van alle leven. Hij ondergaat poëzie als het schuiloord van de dichter, de mens als onderdeel van de kosmos, 'verrukkelijk vergankelijk' Deze bundel bevat naar mijn mening dan ook hedendaagse poëtische kunst met een grote K. (L. Vandepitte in 't Kofschip)

58 pagina's

Bladspiegels

Mark Meekers

1983, F-Fusion

Flinterverzen, haiku's en senryu's.

Een collectie poëtische schilfers, waarin de wereld zich kristalzuiver spiegelt (flaptekst)

- Misschien behoren haikoes precies dát te doen: lonken. Dus niet meteen de volle waarheid in al zijn hardheid onthullen, maar met poëtische knipoogjes de sluiers van het leven wegpinken, stukje voor beetje. (...) Hij weet alleszins zeer goed de suggestieve kracht tussen vorm en inhoud te bewaren (...) De flinterverzen van Mark Meekers hebben me onmiddellijk getroffen, ondanks het feit dat ik eerder 'lauw' aan de lectuur begon. De 'Bladspiegels' van Mark Meekers behoren naar mijn smaak tot de meest poëtisch-eenvoudige waarheden die je zou kunnen ontmoeten, als je eens door het leven heen kijkt. (F. Verboven in Creare)

 

50 pagina's

Grenslijn van verveling

Mark Meekers

1958, Eigen beheer

- De in eigen beheer uitgegeven bundel heeft veel met positionering en verkenning te maken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de eerste cyclus woordevol, een waardige vervorming van ‘boordevol’, begint met een definitiegedicht: “dichten is // verliefd zijn op de dingen / op lippen die elogen vormen…” Bewonderingen en verwondering als uitgangspunt – meegenomen voor filosoof en kunstenaar (…) Maar ook verstilling, afstand-nemen, een vorm van meditatie-beoefenen horen bij het metier. Vanzelfsprekend voert in tal van verzen de ik-persoon het woord. Je hebt me ooit verteld of geschreven dat concentratie op een figuur uit de kunstwereld - en ik denk hier natuurlijk aan al je bundels over schilders / tekenaars - een probaat middel is om niet te moeten woelen of graaien in de soms vuile wasmand van de eigen persoonlijkheid. In je latere bundels lijkt ‘ik’ en zijn besognes en sores weggesmolten (…) Ook al aanwezig is wat ik een van de hoofdmotieven in je werk als (schilderende) dichter durf noemen: het licht in al zijn facetten en bijbetekenissen. In die zin ben je wellicht een geestverwant van Hans Andreus. Het lichtende zal in je leven en je werk niet los komen te staan van het sociale. Deze prille worp laat niet meteen invloeden zien.” (Jacob Baert in Ambrozijn, 2014)

48 pagina's

Laatste aanpassing: meer dan 3 jaar geleden.
Is dit auteursprofiel onvolledig? Gegevens aanvullen.