Foto: Jeyda Yagiz

05.05.2020

Aanstekelijke hoop: de lockdown van ... Moya De Feyter

[...]
Ik ben besmet met poëzie.
Onder mijn vingers broeit een lichte koorts,
waarmee ik je graag aan wil steken,
zo, met liefkozende lippen.

uit 'Een aanstekelijke hoop' - Carl Norac, 2e gedicht Dichter des Vaderlands 
Vertaling: Katelijne De Vuyst

De Corona-crisis stelt ons als maatschappij en als individu voor grote uitdagingen: Hoe organiseer ik mijn thuiswerk? Wat als ik economisch werkloos word? Hoe zorg ik voor een zinvolle tijdsbesteding voor mijn kinderen? Wat met vrienden en familieleden, ...

Ook dichters zijn mensen wier leven in een nieuwe realiteit is terecht gekomen. Wij vroegen een aantal van hen hoe zij dit alles ervaren. Aanstekelijke hoop wordt een serie met elke werkdag een aflevering. Een kort gesprek over de al dan niet poëtische werkelijkheid van vandaag.

Vandaag zitten we op de digitale sofa van Moya De Feyter. Na enkele publicaties in literaire tijdschriften zoals Deus ex Machina, Het Liegend Konijn, Poëziekrant, Kluger Hans… bracht Moya De Feyter twee bundels uit bij Uitgeverij Vrijdag. Haar debuut Tot iemand eindelijk (2018) werd genomineerd voor Poëziedebuut Aan Zee (2019) en kreeg en eervolle vermelding van de jury van de C. Buddingh’-prijs. Haar tweede bundel Massastrandingen (2019)  is een mengvorm van poëzie, proza en dialoog. Daarnaast maakt Moya De Feyter met haar alter-ego Ambrosia ook deel uit van het Poëziebordeel. Ze won onder andere Frappant TXT (2015), SOET 18+ (2015) en ze stond in de finale van Write Now (2012 en 2017).

P-C: Als je naast schrijven nog andere (beroeps)activiteiten hebt, dan moet je die wellicht nu reorganiseren. Welke impact heeft de huidige situatie op jouw werk?

MDF: In maart was ik op schrijfresidentie in Amsterdam. Na de paasvakantie zou ik opnieuw als deeltijdse interimaris in het onderwijs starten, maar dat is niet doorgegaan. Het is voor mij niet ongewoon om veel thuis te zijn: ik geef meestal maar enkele maanden per jaar les en werk dan de rest van de tijd thuis aan artistieke projecten. Daarnaast vallen nu natuurlijk ook de optredens, vergaderingen en afspraken weg, maar eigenlijk vind ik die focus van een isolatie heel aangenaam. Ik verveel me nooit. Ik schrijf elke dag, doe research, ben samen met videomaker/fotograaf Jeyda Yagiz een poëziefilm aan het maken en ik heb al zeker twintig boeken gelezen die ik in normale omstandigheden nooit gelezen zou hebben. De gebroeders Karamazov bijvoorbeeld, daar heb je een quarantaine voor nodig.

P-C: Heb je nu meer tijd om te schrijven?

MDF: In zekere zin wel, maar omdat er plots tijd vrij kwam, heb ik daarnaast ook de moed gevat om een erg ambitieus project op te starten.

Op 18 maart zou ik normaal deelnemen aan een panelgesprek rond de vraag ‘Kan kunst het klimaat redden?'. Ter vervanging van het fysieke debat werd besloten de interviews uit te schrijven en video’s op te nemen. Binnenkort worden die op Collateral gepubliceerd. De afgelopen twee maanden heb ik dus mijn hoofd gebroken over wat kunstenaars kunnen doen om een bijdrage te leveren aan de strijd voor een meer klimaatvriendelijke wereld. Ik heb me door taaie klimaatartikels geworsteld, allerlei vormen van klimaatkunst onderzocht, etc. Zo ben ik terechtgekomen bij Poets for te Planet, een in Londen opgerichte gemeenschap van dichters die hun stem verheffen voor het klimaat. Ze houden vergaderingen, organiseren lezingen, debatten, zamelen geld in voor klimaatprojecten, lopen mee in protestacties, schrijven klimaatpoëzie…

Ik dacht: dat is het, we hebben een Nederlandstalig luik nodig. Maar ik ben geen barricadedichter en geen leider, ik meng me niet graag in het maatschappelijk debat, dus het heeft even geduurd voor ik mijn voorstel durfde rond te sturen. Gelukkig bleken de reacties onverwacht positief.  Intussen bestaat de groep uit 54 dichters, drie fotografen en een illustrator, en ben ik zo’n twee uur per dag bezig met het beantwoorden van e-mails en het verzamelen van ideeën. Ik probeer een kerngroep bijeen te brengen van mensen die willen helpen met organiseren. Zodra die er is, kunnen we beginnen. Dit project geeft me hoop. Het sterkt me in de overtuiging dat verenigd engagement iets kan verwezenlijken. Klimaatverandering is zo’n gigantisch probleem dat veel mensen de moed al verloren hebben; ik wil me verzetten tegen die gelatenheid, en anderen overtuigen om zich ook te verzetten, en in plaats daarvan iets te doen.

P-C: Heeft de Corona-crisis jou al geïnspireerd tot een gedicht of denk je dat dat in de toekomst nog het geval zal zijn?

MDF: Op dit moment ben ik heel erg overweldigd door wat er gebeurt; het virus zelf, maar ook de politieke strategieën, de verhalen van de woonzorgcentra, het huiselijk geweld, de verschillen in aanpak binnen Europa, de eenzaamheid, de problemen die zich in sommige levens aan het opstapelen zijn, de focus op het economisch herstel… Het is veel om te behappen. Ik heb geen afstand en kan daar nu geen betekenisvol stuk over schrijven. Maar het is wel zo dat in mijn teksten plots allerlei ziektes opduiken en steeds meer personages bang zijn om naar buiten te gaan.

P-C: Welke dichtbundel mag er mee in Corona-quarantaine?

MDF: Ik lees nu vooral het werk van de schrijvers die willen meewerken aan het klimaatpoëzieproject, om vanop afstand de verbinding te versterken en een idee te krijgen van wat in ons taalgebied al aan klimaatliteratuur bestaat. Heel wat, heb ik ondervonden. In de recent gepubliceerde poëzie bijvoorbeeld Xenomorf van Jens Meijen, Bindweefsel van Saskia Stehouwer, Schokbos van Annelie David, Opabinia van Frederik Lucien De Laere, De Hazenklager van Paul Demets…  Poëzie waarin de natuur de hoofdrol speelt, kan ons helpen om ons opnieuw te verbinden met de aarde, zodat het normaler wordt om verwondering te voelen voor deze planeet en minder normaal om haar op zo’n grote schaal zo gedachteloos toe te takelen.

Tags: Interview, Lockdown-serie