Foto: Archief auteur
[...]
Ik ben besmet met poëzie.
Onder mijn vingers broeit een lichte koorts,
waarmee ik je graag aan wil steken,
zo, met liefkozende lippen.
uit 'Een aanstekelijke hoop' - Carl Norac, 2e gedicht Dichter des Vaderlands
Vertaling: Katelijne De Vuyst
De Corona-crisis stelt ons als maatschappij en als individu voor grote uitdagingen: Hoe organiseer ik mijn thuiswerk? Wat als ik economisch werkloos word? Hoe zorg ik voor een zinvolle tijdsbesteding voor mijn kinderen? Wat met vrienden en familieleden, ...
Ook dichters zijn mensen wier leven in een nieuwe realiteit is terecht gekomen. Wij vroegen een aantal van hen hoe zij dit alles ervaren. Aanstekelijke hoop wordt een serie met elke werkdag een aflevering. Een kort gesprek over de al dan niet poëtische werkelijkheid van vandaag.
Vandaag zijn we op virtueel bezoek bij Reine De Pelseneer. Reine De Pelseneer werkt deeltijds als redactiemedewerker bij Velt vzw en deeltijds als zelfstandig auteur. In 2005 verscheen haar debuutbundel Doorgrond en twee jaar later was er Omzicht. Na enkele jaren waarin vooral veel kinderboeken het licht zagen, verscheen in 2011 een derde dichtbundel voor volwassenen: Aan alles vast. Ze schreef ook al drie dichtbundels voor kinderen: Ahoy!, De kast van Stien en Liever lief.
Reines gedichten werden gepubliceerd in diverse tijdschriften (Poëziekrant, Het Liegend Konijn) en bloemlezingen (o.a. De 21ste eeuw in 185 gedichten, Dichter).
P-C: Als je naast schrijven nog andere (beroeps)activiteiten hebt, dan moet je die wellicht nu reorganiseren. Welke impact heeft de huidige situatie op jouw werk?
RDP: Schrijven gebeurt steevast aan mijn bureau, met aan de rechterzijde een muurvullende boekenkast en aan de linkerzijde een groot raam dat uitkijkt op ons groene terrasje. Dit is ongetwijfeld de meest aangename werkkamer die ik al ooit heb gehad.
In deze periode oefen ik ook mijn deeltijdse vaste job als eindredacteur (voor Velt vzw) thuis uit, aan datzelfde bureau. Dat mijn werkkamer nu minder exclusief mijn 'schrijfhok' is, is toch even wennen.
P-C: Heb je nu meer tijd om te schrijven?
RDP: Ja, in principe heb ik meer tijd, omdat er deze periode heel wat (jeugdboeken)lezingen in scholen en bibliotheken zijn weggevallen. In die lezingenperiode staat het schrijven doorgaans op een heel laag pitje. Het kostte me wat moeite om de focus te verleggen van lezingen geven naar schrijven. Om goed te kunnen schrijven heb ik innerlijke rust nodig en die ontbrak de voorbije weken enigszins. Blijkbaar sluipt de coronaheisa toch (onbewust?) mijn systeem binnen. Ik zoek in deze periode opvallend vaak verstrooiing in mijn keuken. Een gerecht klaarmaken geeft sneller resultaat dan prutsen aan een gedicht :-)
Sowieso gaat poëzie schrijven de laatste jaren erg traag. Dat heeft vooral te maken met het feit dat ik me al een hele periode in de eerste plaats concentreer op kinder- en jeugdboeken. Mijn vierde dichtbundel voor volwassenen laat dus al een hele tijd op zich wachten. Nochtans nadert hij nu het punt van voltooiing. Misschien moet ik van deze coronatijden toch maar eens gebruik maken om werk te maken van die laatste loodjes…
P-C: Heeft de Corona-crisis jou al geïnspireerd tot een gedicht of denk je dat dat in de toekomst nog het geval zal zijn?
RDP: Nee, de geest van corona waart nog niet door mijn gedichten, en ik acht de kans eerder klein dat dat (snel) zal gebeuren. Daarvoor zitten we er nog veel te veel 'midden in', vind ik. Ik wil beslist geen afbreuk doen aan de teksten van wie zich wel door deze crisis laten inspireren, maar voor mij persoonlijk is poëzie gebaat bij een zekere afstand en traagheid. Er is amper tijd om iets te laten rijpen nu.
Ik stel me hoe dan ook vaak vragen bij de snelheid die de (sociale) media ons dicteren, nu nog meer dan ooit. Er wordt een uitspraak gedaan in de media en iedereen heeft instant een mening klaar. Wie niet onmiddellijk een mening heeft én uit, lijkt niet betrokken te zijn. Nochtans geloof ik dat het een verademing zou zijn voor onze samenleving als we onze mening af en toe zouden uitstellen, als we zouden ontdekken dat er naast zwart en wit nog ontelbare andere kleuren zijn. Twijfel en stilte mogen van mij wat meer hun plaats opeisen. Maar kijk, ik ontsnap er ook niet aan, want heb ik nu niet net een mening geuit? ;-)
P-C: Welke dichtbundel mag er mee in Corona-quarantaine?
RDP: Ik lees de laatste tijd (te) weinig poëzie. Misschien moet ik de Verzamelde Gedichten van Gerrit Achterberg nog eens ter hand nemen. De man was niet bepaald oké, maar zijn werk blijft me fascineren. Het wakkert steevast mijn lees- én schrijfhonger aan.
En op de Nachtboot van Maria Barnas wil ik me ook nog weleens inschepen.