Foto: Saartje Van de Steene

14.05.2020

Aanstekelijke hoop: de lockdown van ... Dorien De Vylder

[...]
Ik ben besmet met poëzie.
Onder mijn vingers broeit een lichte koorts,
waarmee ik je graag aan wil steken,
zo, met liefkozende lippen.

uit 'Een aanstekelijke hoop' - Carl Norac, 2e gedicht Dichter des Vaderlands  
Vertaling: Katelijne De Vuyst

De Corona-crisis stelt ons als maatschappij en als individu voor grote uitdagingen: Hoe organiseer ik mijn thuiswerk? Wat als ik economisch werkloos word? Hoe zorg ik voor een zinvolle tijdsbesteding voor mijn kinderen? Wat met vrienden en familieleden, ...

Ook dichters zijn mensen wier leven in een nieuwe realiteit is terecht gekomen. Wij vroegen een aantal van hen hoe zij dit alles ervaren. Aanstekelijke hoop wordt een serie met elke werkdag een aflevering. Een kort gesprek over de al dan niet poëtische werkelijkheid van vandaag.

Vandaag ontdekken we hoe Dorien De Vylder de lockdown beleeft. De Vylder (1988) is huisapotheker te Gent. In 2017 maakte ze haar poëziedebuut met de bundel Vertraagd stilleven (Uitgeverij Vrijdag). De Vylder won reeds enkele poëzieprijzen en ze behaalde de selecties in de Turing Nationale Gedichtenwedstrijd, Write Now! en Naft voor Woord. Dit jaar verscheen haar nieuwste bundel Heerlijk afgebakend eindeloos (Uitgeverij Vrijdag).

 

P-C: Als je naast schrijven nog andere (beroeps)activiteiten hebt, dan moet je die wellicht nu reorganiseren. Welke impact heeft de huidige situatie op jouw werk?

DDV: Naast dichter ben ik ook apotheker. In coronatijden gaat de zorgverlener, net als anders, uit huis werken en blijft de dichter thuis aan zijn schrijftafel. Dit vroeg dus geen reorganisatie binnenshuis. Wel was het nodig om me mentaal, als dichter én als apotheker, te reorganiseren.

De dichter die niet op pad kon om zijn pas verschenen dichtbundel Heerlijk afgebakend eindeloos aan de wereld voor te stellen, wou ik op zijn minst aan het lezen krijgen. De apotheker die plots overspoeld werd met hamsteraars van paracetamol, mondmaskers, handgel, vitamine c, saturatiemeters, plastic handschoenen, telefoontjes van angstige patiënten en zorgverleners, leerde ik om vanachter een scherm van plexiglas met zijn patiënten in gesprek te gaan, om na elk aangenomen voorschrift de handen te wassen of te ontsmetten, zo weinig mogelijk het gezicht aan te raken.

Aan het begin van de crisis liepen dichter en apotheker elkaar te veel voor de voeten. Ik merkte dat ik beiden gelijktijdig wou reorganiseren. Gezien de urgentie, gaf ik na deze vaststelling voorrang aan de apotheker. Ook al hoefde ik niet méér te gaan werken als apotheker, de werkuren leken tijdens de hamsterperiode dubbel zo intensief. Geleidelijk aan werden we opnieuw beter bevoorraad en, ondanks onduidelijke richtlijnen van de regering uit, beter georganiseerd, geroutineerd in deze nieuwe omstandigheden. Dat bracht rust waardoor er mentale ruimte vrijkwam om aan het lezen en aan het schrijven te gaan.

 

P-C: Heb je nu meer tijd om te schrijven?

DDV: Niet meer en niet minder, geloof ik. Mijn werkuren in de apotheek zijn, zoals ik hierboven aangaf, hetzelfde gebleven. Wat is er wel veranderd aan mijn tijdsbesteding? In levenden lijve afspreken met vrienden en familie is natuurlijk weggevallen, net zoals de geplande tournee. Videobellen geeft echter nieuwe mogelijkheden, zowel om te aperitieven als om bv. die workshop schrijven voor Write Now! te geven. Verder heb ik deze maanden de actualiteit intensiever gevolgd dan anders. Als ik dit alles tegenover elkaar plaats, lijkt het me dat de beschikbare schrijftijd inderdaad nagenoeg hetzelfde is gebleven.

 

P-C: Heeft de Corona-crisis jou al geïnspireerd tot een gedicht of denk je dat dat in de toekomst nog het geval zal zijn?

DDV: Tot mijn eigen verbazing hebben die intense weken aan het begin van de crisis tot een column geleid. Corona heeft me echter nog niet in directe lijn geïnspireerd tot een gedicht.

Dat heeft, denk ik, te maken met de fase waarin ik me als dichter momenteel bevind: Heerlijk afgebakend eindeloos was twee weken uit op het moment dat we in lockdown gingen. Net zoals enkele weken tot maanden na het voltooien en verschijnen van mijn debuut Vertraagd stilleven, ervaar ik opnieuw dat het gekozen taalgebruik en zorgvuldig samengestelde woordpalet dat ik in mijn bundel hanteerde, intussen is weggedeemsterd. Plaats heeft gemaakt. Dat ik me aan het opladen ben voor iets nieuws. In die periode is niet schrijven het beste en meest intense schrijven.

Wel voel ik dat mijn zintuigen tijdens de lockdown extra zijn aangescherpt (ik merk het aan een kruidige ovenschotel bij de buren, vers gemaaid gras, eau de cologne op een warme huid in de avond, ontsmettingsalcohol in de apotheek), wat verse gedichten alleen maar ten goede zal komen.

 

P-C: Welke dichtbundel mag er mee in Corona-quarantaine?

DDV: Vanaf onze woonplaats mogen we alle richtingen uit fietsen, het weinige dat buitenshuis toegestaan is in Corona-quarantaine. Wij wonen in Sint-Amandsberg, fietsten onlangs door Oostakker. We kwamen onverwachts terecht op een zandwinningsterrein met een groot meer, honderden berken, tientallen gierende zwaluwen. Verder bezochten we de basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes en bijhorende Maria-grot. Het was voor het eerst sinds mijn kindertijd dat ik er kwam. Plotseling verschenen verborgen herinneringen. Het voelde als één groot avontuur. Ik heb die avond ‘De Oostakkerse gedichten’ van Hugo Claus bovengehaald en neem die sindsdien mee van nachtkastje naar schrijftafel en terug.

Tags: Interview, Lockdown-serie