uit : ‘Poëzie à blanc’
De dichtbundel ‘Vita Vita’ bevat magistrale poëzie. En in het adjectief ‘magistraal’ wil ik naast de voor de hand liggende betekenis ‘meesterlijk’, ook de betekenis van magistraal laten meeklinken zoals die aanwezig is in de woordcombinatie ‘magistrale bereiding’. Deze gedichten gebruiken onze taal op een ambachtelijke eigengereide wijze, met een raffinement dat nergens maniërisme wordt, met een vernuftig woordgebruik dat rede en emotie tot synergie voert.
Marleen de Crée maakt zeer knappe oneigenlijke sonnetten, met eindrijmen op afstand die onderhuids in de lectuur doorwerken en elk gedicht tot een hecht geheel smeden. Ze combineert bewust klankverwante woorden die de lezer confronteren met verrassende semantische inzichten of die echoën in elkaar opvolgende regels. Ze heeft Vita Vita tot een talig feest gemaakt, een vuurwerk van woorden, de-laten we hopen voorlopige- bouquet van haar dichterlijk œuvre.
Joris Gerits
inleiding tot en recensie van « Vita Vita »
Poëziekrant 6, november-december 2004
47 pagina's
In haar jongste bundel blijft Marleen de Crée trouw aan haar intimistische poëzie, maar de dichteres bewandelt binnen dat model toch nieuwe wegen. Zo is de bundel structureel op twee niveaus opgebouwd……… Dat scenario, dat een een intensere uitbeelding toelaat van de herkenbare liefde, wordt verbeeld in een deels onderkoeld maar daarom niet minder trefzeker, beeldrijk taalgebruik.
De relatieve soberheid(die evenwel nergens in nuchterheid ontaardt, integendeel) verleent aan deze bundel een supplementaire intensiteit, die nog wordt versterkt door de vele suggestieve illustraties. De Crée levert hier, een bijzondere boeiende bundel af, die in haar gestelde verwachtingen nergens teleurstelt. Boeiend en belangrijk. De bijhorende schetsen en het coverbeeld zijn eveneens van de dichteres.
Dirk de Geest
uit « Marleen de Crée, Bloedspiegel »
Recensie van « Bloedspiegel »
Leesidee 3, 2003
46 pagina's
In haar spaarzame verzen onderzoekt Marleen De Crée zichzelf, de beeldende kunst, de logica van het gezond verstand, de liefde, het leven en de dood. Uiteindelijk vindt ze geborgenheid in kleine dingen van de natuur, die op het punt van verdwijnen staan.
Joris Gerits
uit : « De Heenweg van de terugweg »
Bespreking van « Barcarolle »
Poëziekrant, 1997
83 pagina's
Haar taal klinkt kraakhelder en krachtig en haar beeldspraak is haarscherp en hard en dus met een strakke pols geschreven…….
Haar taalmuziek kan beluisterd worden als de wat moeilijke maar mooie vocalises van een dichteres die van de klassieken en het klassieke repertoire (o.m. Rilke en Gilliams) houdt.....
Het is de taal van een dichteres die niet modieus maar eigenzinnig en eenzaam haar eigen weg gaat.
Hendrik Carette
« uit : bespreking van Brut Imperial »
Vlaanderen Morgen jan. febr. bl. 40 tot 44, 1993
39 pagina's
Aan de controverse tussen hermetische, taalgerichte poëzie of communicatieve, naar de wereld gerichte poëzie neemt Marleen De Crée niet deel. Haar poëzie heeft de verworvenheden van het experiment geassimileerd, maar heeft geen behoefte aan louter persoonlijke anekdotiek.
Wat in de verzamelde gedichten als een constante naar voren komt is het streven naar ontgrenzing van de ervaring. Daarvoor kiest zij niet de weg van de abstractie, maar van de creatie van een zodanig verband tussen gewone, vertrouwde woorden dat een nieuw perspectief ontstaat………Vanaf In between worden de gedichten geordend in cycli. Het maken van een cyclus en het samenbrengen van cycli tot een bundel is een creatief werkprogramma. Een dichtbundel is voor Marleen De Crée geen bloemlezing van gedichten die door een of ander extern criterium onder een zelfde noemer gebracht kunnen worden. De gecumuleerde poëtische spanning ontlaadt zich binnen een bepaalde periode in op elkaar betrokken gedichten. Die moeten dan ook tesamen als één geheel gelezen worden.
Joris Gerits
De Ars poëtica van Marleen De Crée
uit : « Over de brug der aarzelingen »
Gedichten 1969-1989
Poëziecentrum, Gent, 1990
310 pagina's
20 pagina's
De kwaliteit en de ambachtelijke bedrijvigheid van Marleen De Crée is de jury van de August Beernaertprijs van de Academie voor Nederlandse Taal- en letterkunde niet ontgaan. Niet alleen de vormbeheersing is merkwaardig, ook de zelfmededeling die in de vorm gegoten is. Ik heb die begrepen als de onzekerheid over de vraag of de mens zich zal toeleggen op het vluchtige sublieme of het blijvende alledaagse, of op de hevigheid van het oplaaiende vuur of op de tederheid die smeult, op de lava die stroomt en verbrandt of op de vruchtbaarheid nadat die lava is gestold en versteend……Die spanning uit te houden is het lot van iedereen, ze draaglijk en uitspreekbaar te maken is maar weggelegd voor enkelingen, dichters.
Joris Gerits
« uit : Bekroonde brieven in sonnetvorm »
Streven, januari 1985
55 pagina's
Hoofts bibliofiele serie nr. 17. Hooft, Aalst, 1978. Oplage. van 50 genummerde en gesigneerde ex.(linnen kaft). Omvang: 10 bl. : ill. ; 67 cm. In map, met etsen van Roger Van Akelijen.
Marleen De Crée is een dichteres, die onder blijkbaar wat koele, afstandelijke taal een vulkaan aan gevoelens en gedachten verbergt. Deze hevige maar beheerste emotionaliteit, de suggestie die je met beelden oproept of verbergt, maakt de kracht uit van goede poëzie. Zij illustreerde deze bibliofiele uitgave eveneens met afbeeldingen van haar eigen pentekeningen.
Zij behoort tot mijn favoriete dichters.
Julien Weverbergh
« uit : Voorstelling van de bundel In between »
De Zwarte Panter, Antwerpen
74 pagina's
Hier spreekt, mij dunkt, een dichteres die de poëzie in het bloed heeft meegekregen……
Dit is geen taal waarin beelden werden ingeschakeld zoals de dichtergeneratie van na 1950 dat zo overvloedig vermocht ; heel de taal is hier beeld, niet rationeel te vertalen, alleen te ondergaan…..
Daarmee is meteen bevestigd dat dichterschap en het schrijven van gedichten niet steeds hetzelfde is. « Poeta nascitur » ; hoe onverbiddelijk blijkt die uitspraak.
Jan Veulemans
« uit : Een hoogtepunt in onze poëzie »
Gazet van Antwerpen 19/01/1979
52 pagina's
Lay out en tekeningen zijn van de dichter zelf
Onder de dichteressen neemt Marleen De Crée een voorname plaats in. Poëzie is voor haar kennelijk een dwingende aangelegenheid, een confrontatie met de eigen vragen en verwachtingen. Wie zich, aan de hand van deze poëzie, met zichzelf kan confronteren, zal vanzelf erkennen dat hij een uitzonderlijke auteur heeft ontmoet. En haar poëzie moet tegen de tijd bestand zijn .
Lay out en tekeningen zijn van de dichter zelf
Jan Veulemans
« uit : De zeldzame poëzie van Marleen De Crée »
Gazet van Antwerpen 24/05/1977
40 pagina's
Genummerd op 200 ex.
Tekening op de cover is van de dichteres zelf
40 pagina's
Laatste aanpassing: meer dan 3 jaar geleden.
Is dit auteursprofiel onvolledig? Gegevens aanvullen.