Als dichters aan het zingen gaan, dan tintelen bladeren gedurig na. "Toen gisteren nog vandaag was", het mos nog zong en -met dauw in het hart- op het leven lag te wachten, daar ontstond de partituur. Hier klinkt het lied van stilstaande klokken, brengt de getijden van de wijs.
Een cyclus waarin de zon het wit van het blad afknalt, als evenzoveel briefkaarten over bos, zand en van de regen vallende bladeren. Een cyclus als een requiem voor een vriendin, geen lacrimosa maar "het fijne waaien van een lied, / dun gefluister, oor tegen mond." En daartussen, als een blauwe schaduw - verhullend en verzwijgend - de buitenwereld met zijn soms dreigende, soms donkere en ongelukkige levens. De zorgen, het boos worden, het mededogen. Het is de zuivere aandacht die van deze poëzie de deuren wijd open zet. Elke aankomst baart in zich een vertrek.
Nele Lambrichts
46 pagina's
Gedichten bij beelden van Goedele Peeters. met vertalingen naar het Frans door Frans De Haes en naar het Engels door Willem Groenewegen.
Het eerste gedicht uit “Stilte in mij” eindigt met het woord ‘verlies’. Het laatste gedicht met ‘moedervlek’. Tussen die twee woorden schetst Marleen de Crée ‘een vloeibaar droompad’ uit waarin ze wat onwerkelijk lijkt – het eerste woord van de bundel is ‘alsof’ – probeert te vatten en werkelijk maakt.
In de eerste cyclus van tien gedichten krijgt de lezer bedrieglijk eenvoudige beelden voorgeschoteld. Zo zit er in een vers als ‘lakens als een open veld in een kamer’ vredigheid en warmte, maar ook leegheid en koude..
De verzen zijn kaal, kort, aarzelend en vaak elliptisch.. Er wordt veel weggelaten..Tegenover dit verlies staan de zintuiglijke, aardse en dus erg tegenwoordige verzen die lijken te compenseren wat/wie er niet meer is. De natuur en de stad in deze gedichten zijn veel meer dan een decor. Ze verbeelden datgene waar de dichter haar vinger op probeert te leggen, datgene wat zich bevindt tussen droom en wereld, de persoon die er nog lijkt te zijn en er tegelijk niet is..
Met haar woorden tracht Marleen de Crée de dingen eindeloos te maken. Of zoals ze het zelf schrijft: ‘tussen de woorden groeide een eindeloze traagheid’…
En dan moet de tweede cyclus van drie gedichten nog beginnen waarin ‘de tijd’ plaats lijkt te maken voor wat ooit ‘onze tijd’ was, waarin de korte, zoekende verzen plaats maken voor lange zinnen met herinneringen, waarin verstilling op zoek gaat naar haar onstuimige antipode, waarin de ‘grijze weiden’ en ‘koude steen’ plaats maken voor ‘warme aarde’, waarin er naast de stilte ook plaats is voor ‘zingen’. En dat is wat deze bundel doet. Zingen voor wie er niet meer is; op een ingetogen en trefzekere manier.
uit: geertsjan.wordpress.com
53 pagina's
Gedichten bij sculpturen van Berlinde De Bruyckere en foto's van Mirjam Devriendt.
Drietalige publicatie met vertaling naar het Frans door Frans De Haes en naar het Engels door Willem Groenewegen
Wie eenmaal sculpturen van Berlinde De Bruyckere zag, die uit verwrongen menselijke en dierlijke ledematen bestaan, zal die niet licht vergeten. Ze drukken kwetsbaarheid en pijn uit, fascineren en roepen mededogen op. Johan van Cauwenberge verwijst in zijn compacte inleiding naar vroegere uitwerkingen van dit thema, noemt o.a. Picander en J.S. Bach. Bij 10 van de beelden, gefotografeerd door Mirjam Devriendt, schreef Marleen De Crée (1941, Bree) evenzoveel gedichten die ook in een Engelse versie (van Willem Groenewegen) en een Franse (van Frans De Haes) in het boek werden opgenomen. De dichteres won diverse prijzen en publiceerde tientallen bundels. Haar rijm- en metrumloze sonnetten passen in hun rijke beeldspraak en toch pregnante zegging wonderwel bij het visuele werk: “alsof leegte iets van het hart is. / iets dat harder wordt, een steen / van gebrek. Een ingekapseld gat.” Het resultaat is tweemaal een drievoudige bevestiging van essentie; vrijblijvendheid krijgt in deze 3 disciplines en 3 talen geen enkele kans. De kwaliteit overstijgt daarmee duidelijk de beperkte kwantiteit.
NBD BIBLION
83 pagina's
Vlucht tussen druppel en punt (Een nieuw orgelpunt in het œuvre van Marleen de Crée)
Het beeld van de spanning tussen stilstand en beweging, tussen energiek vasthouden en loslaten in ‘Druppelpunt’, drukt uit wat de dichteres met haar poëzie nastreeft.
De objecten van de 2 stoelen op het kaft, roepen indirect ook de bewoners van het huis op, samen maar tegelijk apart. Dit is niet toevallig een kernthema van deze boeiende bundel.
De openingsreeks baadt in melancholie, maar vertolkt tegelijk ook een intens gevoel van dreiging en eindigheid. Die sfeer wordt vooral opgeroepen via suggestieve ruimteaanduidingen en gepersonifieerde objecten.
De beeldspraak van de dichter is opnieuw hoogst functioneel.
De poëzie slaagt er hier in de begenadigde momenten te doen herleven.
Het slotakkoord van de bundel ‘De tout mon cœur’ brengt een toon van aanvaarding en loutering. Er is sprake van een nieuw begin, een lente die de natuur maar ook de mens inspireert. Niet toevallig zijn zowel de man als de vrouw rechtstreeks met de kosmos verbonden…
De herinneringen voeden de relatie, in haar broosheid maar ook in haar vastberadenheid. De hartslag van het ogenblik haalt het ogenschijnlijk op de voortschrijdende tijd, de druppelpunt wint het van de stroom.
Dirk De Geest.
uit : Poëziekrant, nummer 1, p. 89, 2016. 40ste jaargang
46 pagina's
De stilte van een leeg huis tekent de afwezigheid van zij die ooit aanwezig waren, scherp af. Van de deurstijlen, keldertrappen en schemerige muren van een huis in Bree waar ooit leven was, trekt De Crée nerveus en beklemmend de draden van herinneringen los. De nacht vlecht zich door de verzen, als een droom die meer waar is dan waken. Scherp, ongenadig en altijd dansend op de rand van verval, toch is dit gefluisterde poëzie. Alsof ze de spoken niet wil opschrikken, ze wil niet van de pijn af maar haar vangen en bewaren. Lettervingers als koorden in de fuik verstrengeld, hier spreekt het diep menselijke gevoel dat zelfs het meest ondraaglijke gemis beter is dan vergeten. Dat gemis is oneindig en in blijvende wording. Toch moet het niet altijd onontwarbaar blijven, in de derde cyclus sijpelt er licht door de kieren. Ze vraagt niet hoeveel, maar hoe het hart zijn slagen telt. Want aan hoeveel komt onherroepelijk een eind, het hart dat droomt en zingt daarentegen draagt een oneindigheid. Samen zwerven in een winters vergezicht, op het einde wordt alles milder, hoewel ook wilder. ‘We kwamen,’ dicht ze, ‘we zochten hier / een sleutel en vonden / duizend deuren zonder slot.’ In de warme plooien van het verleden wacht een nieuwe dag. Dit is dichten op de rand van het hart. Een monumentale bundel. NBD BIBLION
45 pagina's
Hierbij hoort een tweetalige bibliofiele box op 16 genummerde exemplaren met Kunstboek 'Mythen en Tekens/Myths and Marks'.
Het project MYTHEN & TEKENS/MYTHS & MARKS is het resultaat van méér dan tien jaar onderzoekswerk en reizen doorheen vier culturen op zoek naar prehistorische tekeningen en gravures. Beeldend kunstenaar Veerle Rooms brengt hiermee een synthese met een eigen kijk en hedendaagse uitvoering. De beelden staan in krachtige dialoog met originele gedichten, interactief tot stand gekomen, met de auteurs Marleen de Crée, Peter Holvoet-Hanssen, Willem Persoon en Lies Van Gasse. Naar het Engels vertaald door Annmarie Sauer.
Nederlands-Engelse bloemlezing met Engelse vertaling door Annmarie Sauer
Bloemlezing samengesteld en ingeleid door Chrétien Breukers en met een nawoord van Joris Gerits
Een dichtersleven vereist, in het beste geval, een lange adem. Ook mag de dichter niet meteen op alles applaus verwachten. Marleen de Crée is gelukkig een dichter die zich nergens wat van aantrekt. Niet van modes (die zijn voorbijgaand), niet van voorschriften (die zijn er om omzeild te worden) en niet van literairpolitiek gekonkelfoes (daarvoor is zij te recht-door-zee). Het heeft haar gemaakt tot de dichter die via deze uitgave de Parnassus op wordt geduwd.
Tussen boog en snaar is een bloemlezing van elementaire gedichten, elementair omvat hier wat sinds de pre-socratici de oerelementen van de kosmos en het leven zijn genoemd: aarde, lucht, water en vuur. Die elementen zijn wortels van de Crée’s poëzie. De tegenstellingen licht en donker, dag en nacht, zon en maan worden metaforen voor de aantrekking en de afstoting, de afwisseling van warmende en verkillende momenten in menselijke relaties, de fusie en de distantie van de liefde.
In de gedichten van Marleen de Crée gloeit de ziel met het vuur van het woord. Zoals voor Heraclitus is ook voor haar de ziel zuiver vuur.
Flaptekst: Nele Lambrichts
189 pagina's
Reeks: Parnassusreeks
Een eerste gedicht, waarin de stem van Imre Kertész naklinkt en, via hem, Paul Celans Todesfuge. Daarna, bij het zoeken naar ons eigen lied, een partijtje schaduwboksen, luisteren naar de ander en, in confrontatie soms, elkaars vertrouwen winnen. Een soort contrapunt, tussen spanning en rust. Twee talen, twee poëtische stemmen, daarna nog een derde die, beeldend, een brug slaat naar de lezer toe. Aan hem nu om zich het thema toe te eigenen en nog een partij te laten meeklinken. Marleen de Crée (Bree, 1941), dichter en plastisch kunstenares, publiceerde reeds verschillende prijswinnende dichtbundels. Haar laatste bundel het is niet de LAVA werd genomineerd voor de Herman de Coninckprijs 2011. Marc Dugardin (Watermaal-Bosvoorde, 1946) publiceerde bij P eerder Hovenieren in vergetelheid en Eenzame samenzang. In zijn werk hecht hij veel belang aan de relatie tussen taal en muziek. Stefaan van den Bremt (Aalst, 1941) is een gelauwerd dichter en vertaler. Bij P publiceerde hij een reeks schitterende vertalingen van onder meer Marco Antonio Campos, Marc Dugardin, Ramón López Velarde en Jaime Sabines. Goedele Peeters (Mortsel, 1960) is docente vrije grafiek in de academies van Merksem en Kontich. Haar werk, vaak geïnspireerd door poëzie, werd meermaals bekroond.
DE NETTEN BOETEN VAN MIJN TAAL
Over "het is niet de Lava" van Marleen de Crée
Zoals voeten of pijlen op de grond bezoekers in grote ziekenhuizen of openbare gebouwen naar de gewenste afdelingen of loketten brengen, zo zijn ‘tijd’, ‘licht’ en ‘taal’ de woorden die de lezer leiden naar de kern van het is niet de LAVA de jongste dichtbundel van Marleen de Crée.
…
Wie de poëzie van Marleen de Crée leest, kan niet anders dan meeluisteren naar het ritme, naar de cadans van de zinnen, en eveneens naar het stokken van het ritme, naar de cadans van versregels die uit de maat geraken omdat een hart gaat strompelen, stappen, stoppen, en er aangeklopt wordt aan een vreemde deur waar niemand thuis is. De dichteres aarzelt niet het woordtapijt van haar gedicht onder de voeten van de lezer weg te trekken.
…
Zoals in haar vorige bundels gebruikt de dichteres in ‘het is niet de Lava’ vaak variaties op de vorm van het klassieke sonnet en verbindt ze haar zeer zintuiglijke waarneming met een uitgepuurde reflectie.
…
Er valt veel taalmuziek te beluisteren in de bundel en voortdurend treft de lezer beklijvende versregels aan.
…
Wat Marleen de Crée als dichteres nu al zovele jaren met zoveel overgave en zoveel metier doet is ‘dag na dag / de netten boeten van mijn taal / op hete as mijn woorden branden’.
Joris Gerits
Poëziekrant
Nr.2 bl. 52-53, maart 2011
43 pagina's
"Een dunne stilte weeft ons samen"
Hinkelspel is een dichtbundel over een dreigend tekort dat voorlopig nog omgebogen wordt in een weldoend genoeg….
Hinkelspel is een bundel waarin de reizigers van die onvoltooide tocht met elkaar geconfronteerd worden in het spiegelpaleis van hun bestaan…….
Hinkelspel doet uitspraken over het ‘schuren’ van het leven, beschaven is nu eenmaal een vorm van schaven en dat is soms een pijnlijke aktiviteit omdat alleen op die manier het onderliggende, datgene waar het echt op aan komt, aan de oppervlakte wordt gebracht.
Het gedicht ‘No way’ bijvoorbeeld haalt het tapijt van zekerheden onder de voeten van de lezer weg . Het gedicht begint met de temperatuur van een diepvrieskast, is geschreven met een ijzige afstandelijkheid, die echter een voorbode blijkt te zijn van een weemoed waaruit zoveel warmte vrijkomt dat ze ‘ons samen weeft’….
Hiermede heeft Hughes Pernath een niet te onderschatten concurrentie gekregen voor de titel ‘sterkste liefdesgedicht’.
Joris Gerits
uit : Een dunne stilte weeft ons samen
korte recensies 7 : Hinkelspel. bl.79-80
Poëziekrant, jrg. 33, jan.-febr . 2009
45 pagina's
Bibliofiele uitgave op 8 gesigneerde exemplaren met originele grafiek van Goedele Peeters en vertaling door Stefaan van den Bremt en Marc Dugardin
Sibylla, dichtbundel van Marleen de Crée met houtsneden van
Goedele Peeters berust op een fascinerend experiment waarbij de drie afdelingen hernemingen vormen van elkaar, met variaties en accentverschuivingen en bovenal een andere stijl.
De openingsreeks laat een vrouwelijke stem aan het woord die in hymnische bewoordingen de liefde analyseert en bezingt. De tweede reeks herneemt, soms woordelijk, dezelfde gedachten, maar ditmaal verschuift de toon naar een meer geserreerde zegging en meer dubbelzinnige visie op de liefde. De slotafdeling brengt die twee geluiden als het ware samen in één synthese : niet toevallig wordt hier de sonnetvorm aangewend, die tegelijk het geheel en de spanning tussen de onderdelen maximaal vormgeven.
Deze gedichten liggen sterk in de lijn van wat De Crée een aantal jaren geleden (bijvoorbeeld in de Brieven aan Plinius) schreef.
De indringende illustraties, op telkens twee pagina’s van Goedele Peeters weten de sfeer van herkenning en vervreemding uitmuntend te vatten.
Een mooi geheel, gezet in de prachtige Perpetua letter, en gedrukt op dik papier.
uit :De Leeswolf,12, nr.8, november 2006
58 pagina's
Bibliofiele en gesigneerde uitgave met linnen kaft op 10 exemplaren met originele grafiek van Goedele Peeters
Laatste aanpassing: meer dan 3 jaar geleden.
Is dit auteursprofiel onvolledig? Gegevens aanvullen.