Foto: Archief auteur

21.08.2019

De zomer van ... Arno Van Vlierberghe

Voor vele mensen is de zomer synoniem van vakantie, terrasjes, reizen, … Zou dat voor dichters ook zo zijn of is de zomer voor hen net een druk seizoen met festivals en optredens? In de reeks “De zomer van …” vraagt Poëzie-Centraal tijdens de maand augustus een aantal dichters naar hun zomer-activiteiten.

Vandaag is het de beurt aan Arno Van Vlierberghe. Bij het balanseer verscheen zijn debuutbundel Vloekschrift (2017), genomineerd voor de C. Buddingh'-prijs (2018). Zijn werk verscheen onder andere in Het Liegend Konijn, Deus Ex Machina, Dietsche Warande & Belfort en op hard//hoofd en Samplekanon. Samen met Dominique De Groen is hij de drijvende kracht achter Marktcorruptie , een label voor makers en dichters.

P-C: Is de zomer een drukke periode voor jou? Lees je voor op festivals of dobber je gewoon ergens rond in een roze plastic flamingo?

AV: Ik ben een enorm lui mens. Vermoeiende arbeid schuw ik als een afspraak bij de tandarts die ik nu al ruim tien jaar niet meer consulteerde. Ook drukte is niet aan mij besteed. Men laat mij beter met rust, tenzij ik wat gemakkelijk geld kan verdienen en mij niet te ver en langdurig moet verplaatsen. Desalniettemin wist een bende enthousiaste jonge Roemenen mij begin deze zomer wel te verleiden om naar het culturele stadje Sibiu in midden-Roemenië af te zakken, om deel te nemen aan het wondermooie Zona Novafestival. Daarnaast zijn er her en der ditjes en datjes, betaald en onbetaald, zoals vanouds. Normaal gezien mijd ik de Gentse Feesten als de letterlijke pest, maar dit jaar deed ik voor de sympathieke mensen van Auw La en hun poëzie-avond met plezier een knieval.
Mocht het toeval van mij een Nederlander hebben gemaakt, dan zou ik dit jaar allicht zijn verdronken in aanbiedingen om mij en mijn poëzie van pastorij naar tulpen- en prinsentuin naar bibliotheek te sleuren voor ontelbaar goedbetalende kleine klusjes. Gemakkelijk 90% van alle aanvragen en boekingen die de komende tien maanden op mijn bord liggen vinden hun oorsprong ergens in Nederland. Maar het toeval maakte van mij een Belg, en in België zijn de interessante poëzie-podia, zowel tijdens het jaar als de zomer, helaas op een bescheiden aantal handen te tellen. Daar ben ik niet (altijd) rouwig om. Kijkende naar mijn collega’s ten noorden van de Moerdijk komt de vraag vaak in me op wanneer zij in godsnaam de tijd vinden om genoeg kwalitatieve regels te produceren om al die podia zoet te houden. Geef mij maar de flamingo, rust, betaalbare whisky en een structurele uitkering.

P-C: Heb je in de zomer ook nog tijd om te schrijven of gaat je poëtische brein even  op slot?

AV: Door allerlei banale persoonlijke omstandigheden is er dit jaar geen enkel verschil te bespeuren tussen zomer en niet-zomer. Tijd is momenteel een willekeurige sequentie vlaggen op open water. De regelmaat en het nooit aflatende schuldgevoel dwingen mij elke namiddag, wanneer mogelijk, richting boekhandel Het Paard Van Troje, alwaar ik een voor onbepaalde hoeveelheid koffie en Omer nuttig en driftig lees en schrijf. Ik geloof niet dat het mogelijk is om een poëtisch brein, als dat al zou bestaan, op slot te doen. Waarom zou je dat willen, als je een schrijver pleegt te zijn? De taal dringt zich willens nillens op, als een hongerige kater of een controle-arts. Er is enkel maar het Werk, al de rest is ruis. Of zou zo het toch moeten zijn, in een of ander egocentrisch paradijs. Schrijven is, wat mij betreft, vooral niet-schrijven. Maar we doen ons best, of sukkelen verder.

P-C: Welke dichtbundel mag er mee in de reiskoffer?

AV: Ik ontwikkelde het futiele en pedante voornemen om geen (of zo min mogelijk) afzonderlijke dichtbundels te lezen dit jaar, en mijn tijd uitsluitend te investeren in verzamelde werken van dode schrijvers. Dit jaar verloor ik mezelf aan Jack Spicer, Frank O’Hara, T.S. Eliot, Richard Brautigan, Sylvia Plath, H.D. en Emily Dickinson. Momenteel herlees ik het dichtwerk van een van mijn onaanraakbare favorieten, Anne Sexton. Zij is altijd nabij geweest de afgelopen 7 maanden.

Wanneer ik me onlangs toch liet verleiden tot een afzonderlijke dichtbundel, dan was het Tijd van de aarde (in NL-vertaling verschenen bij Uitgeverij Perdu) van de weergaloos intelligente jonge Russische dichter Galina Rymbu. Haar werk is de sleutel waarmee je menig gesloten brein ontgrendelen kan. Ik ontmoette haar tijdens de afgelopen editie van Poetry International in Rotterdam, en sindsdien lees ik haar werk, waar ik het maar kan vinden, met het geduld van een bijna gepensioneerde postbeambte. (P S je kan haar via Patreon maandelijks financieel steunen zodat ze nog decennia een van mijn favoriete hedendaagse dichters kan blijven).

Tags: Interview