Foto: Eddy Bonte

02.09.2019

De eerste schooldag van ... Ruth Lasters

De voorbije weken peilden we bij dichters naar hun zomeractiviteiten. Waren ze druk bezig met optreden, schreven ze veel of bevonden ze zich toch vooral in een toestand van onschuldige lyrische ledigheid? Vandaag is de eerste schooldag en bij wijze van afsluiter van onze zomer-reeks, vroegen we aan een dichter die ook voor de klas staat, hoe zij haar “eerste schooldag” ervaart. De eerste schooldag van … Ruth Lasters.

P-C: Leerkrachten zijn de laatste dagen van augustus volop bezig met het voorbereiden van het nieuwe schooljaar: uurroosters, lesvoorbereidingen. Is er te midden van al die prozaïsche arbeid nog plaats voor poëzie (lezen/schrijven)?

RL: Poëzie is een geaardheid die je niet kan afzetten. Het is er altijd. Momenteel ben ik er minder actief mee bezig dan anders, maar juist dan komt het spontaan 'bonken' in mijn hoofd. Er komen dan regels van onafgewerkte gedichten aanzetten of concepten voor nieuwe. Het is dus eigenlijk helemaal niet zo slecht om het even te druk te hebben om poëzie te kunnen schrijven. Dan komt de poëzie zelf naar me hengelen zoals een kind dat te weinig aandacht krijgt. 

P-C: Heb je als dichter meer aandacht voor poëzie in de klas, dan je niet-schrijvende collega’s? Begin je de eerste les van het nieuwe schooljaar met een gedicht?

RL: Ik begin de eerste les van het nieuwe schooljaar niet met een gedicht, wel komt er vrij snel een songtekst aan bod, die ook poëzie bevat. Het zou nogal arrogant zijn te beweren dat ik meer aandacht voor poëzie heb in mijn lessen dan mijn niet-schrijvende collega's. Het zijn allemaal gedreven mensen die tal van dingen organiseren om de leesliefde van de jongeren te bevorderen.

P-C: In interviews vertellen dichters soms hoe hun liefde voor poëzie werd aangewakkerd door een enthousiaste leerkracht. Heb jij ook een dergelijke herinnering?

RL: Mijn liefde voor literatuur werd inderdaad aangewakkerd door mijn leerkrachten, die me altijd heel erg positief bekrachtigden als ik iets op papier had moeten zetten als huistaak of zo. Dat was heel fijn. Dat heeft misschien wel een heel grote impact gehad. Twee namen die me te binnen schieten als ik aan het Koninklijk Atheneum van Dendermonde denk, waar ik les volgde: meneer September van Nederlands en meneer De Mulder van Frans. Die twee hebben me het meest aangemoedigd. Dat waren mensen die met heel veel eigenheid en humor lesgaven, met heel hun 'menszijn'. Ze vertelden zoveel dat ze eigenlijk zelf een vorm van 'lopende literatuur' waren. Prachtig. Veel dank aan hen beiden.

Tags: Interview